L’âme des arbres
Een boomstam, één meter vijfenzeventig lang, uitgestrekt op de grond, zijn hoofd op een klein wit kussentje, zijn hout glad, bedekt met paraffine.
Titel : In memoriam.
Hout, paraffine, wol, katoen.
Jaar: 2016.
Een boomstam, tachtig centimeter hoog, zes keer gespleten over zijn hele lengte, gerepareerd met grote metalen nieten.
Titel: Cicatrices.
Hout, ijzerdraad.
Jaar: 2016.
Een stam, vijftig centimeter hoog, eenmaal geheel gespleten, toont zijn inhoud: krantenpapier.
Titel: Le journal de demain.
Hout, krantenpapier, behangplaksel.
Jaar: 2016.
Een houtstronk van ongeveer vijf en twintig centimeter, gelegen op een satijnen kussentje, gebroken wit, net groter dan de stam. Het eikenhout is langs een bospad in vergaande staat van ontbinding gevonden. Gereinigd tot aan de perfectie: een volmaakte glans. Bewerkt, met een speciaal voor dit werk uit hetzelfde hout gemaakt gereedschap. Daarna is de houtstronk voortdurend in handen geweest van de kunstenares. Op geen enkel gebied doet hij nog herinneren aan zijn vroegere staat.
Titel: La bûche.
Eikenhout, huidsmeer.
Jaar: 2016.